Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [165]dit verderfelijke [166]moet onverderfelijkheid [167]aandoen, en dit sterfelijke [moet] onsterfelijkheid aandoen. 165. Namelijk lichaam, dat wij nu hebben en dragen; Job 19:26,27. 166. De reden van deze noodwendigheid wordt aangewezen vs.50. 167. Namelijk als een nieuw kleed. Zie 2 Kor.5:2,3. Hetzelfde wezen der lichamen dan zal blijven, maar zij zullen hun ouden sterflijken toestand afleggen en de onsterflijkheid als een nieuw kleed en sieraad aandoen. En dit zal zijn de verandering, waarvan tevoren is gesproken.